Praktische insteek
In 2021 ging een werkgroep van het Netwerk Digitaal Erfgoed van start om de hierboven gestelde vraag te beantwoorden. Er was al eerder onderzoek geweest, maar dat was nogal theoretisch van aard. Met deze werkgroep wilden we graag ook praktische resultaten bereiken. We hadden een aantal zeer inhoudelijke discussies en maakten een vragenlijst om rond te sturen aan erfgoedinstellingen. Door een gelukkig toeval konden we deze vragenlijst combineren met de Eenmeting Digitaal Erfgoed.
Het is nu 2023 hoor!
De oplettende lezer heeft al het jaartal van 2021 gezien. Het is nu wel al 2023. Wat is er in de tussentijd gebeurd? Het rapport werd 1 maart 2022 opgeleverd. De Rijksdienst Cultureel Erfgoed, die als opdrachtgever optrad, wilde de resultaten graag presenteren in de Erfgoedmonitor. Dit heeft nogal wat vertraging opgelopen (o.a. vanwege personeelstekort). Maar nu is het dan zover en de resultaten zijn te raadplegen in de Erfgoedmonitor.
Drie highlights
Ik wil in deze blog graag drie highlights naar voren halen:
- We maakten in de vragenlijst onderscheid tussen enerzijds erfgoedsites (opgezet om digitaal erfgoed te presenteren) en anderzijds gemengde sites, opgezet voor corporate informatie (zoals de openingstijden van een museum en de prijs van de toegangskaartjes) die ook digitaal erfgoed presenteren. Dit onderscheid bleek terecht: bij een erfgoedsite trekt het digitaal erfgoed gemiddeld 90% van alle gebruik, bij een gemengde site gemiddeld 42%.
- We onderscheiden 5 algemene indicatoren: 4 indicatoren voor gebruik (aantal bezoekers, paginaweergaven, sessies, sessieduur) en 1 voor het aanbod: hoeveel digitale erfgoedobjecten worden op de site aangeboden. Opvallende resultaten: slechts 7% van de sites meet alle 5 indicatoren, 41% (!) houdt helemaal niets bij. Ook opvallend: een meerderheid van de sites weten niet hoeveel digitale erfgoedobjecten zij via de site aanbieden.
- De algemene indicatoren zijn natuurlijk gewoon standaard gebruikscijfers die programma’s als Google Analytics bijhouden. We hebben ook een slag gemaakt om erfgoedtype-gebonden indicatoren op te stellen: voor archiefmaterialen, objecten, verhalen, bibliotheekmaterialen, en audiovisuele materialen. Dit deden we telkens aan de hand van drie vragen: (1) wat hebben we als erfgoedinstelling gedaan; (2) hoe doen we het?; (3) wat is de toegevoegde waarde voor de gebruiker?. Hoe dat precies uitpakt, staat allemaal in het rapport te lezen (zie de link naar het rapport in de Erfgoedmonitor).